Over deze minor
De strafrechter bepaalt of de verdachte schuldig is, maar vergist zich soms. Leer alles over bewijskracht, cijfermatig uitgedrukt.
Jaarlijks worden er in Nederland ongeveer 100.000 strafrechtelijke veroordelingen uitgesproken. Meestal zijn deze rechterlijke beslissingen correct. Soms gaat het mis. Vooral als er sprake is van een rechterlijke dwaling, leidt dat tot tumult. Rechterlijke dwalingen zijn enerzijds onvermijdelijk, maar leggen anderzijds een pijnlijk punt bloot, namelijk dat rechters niet altijd even goed zijn in het bepalen van wat zich heeft afgespeeld. Rechtsgeleerdheid is dan ook geen empirische discipline. Wat dat betreft zouden rechters iets kunnen leren van psychologen.
In deze minor moet de student allereerst voldoende worden ingewijd in de psychologische processen die relevant zijn voor de beoordeling van bewijsmiddelen (leerdoel 1). Het is van belang om onderscheid te kunnen maken tussen wetenschappelijke kennis en huis-tuin-en-keuken inzichten.
Vervolgens wordt ingegaan op een psychologische, kwantitatieve manier van bewijswaardering (de zogenoemde Bayesiaanse benadering; leerdoel 2).
De leerstof omvat onder meer een boek, hoofdstukken en rapporten. Een deel daarvan wordt behandeld in de college’s. Deelnemers dienen rekening te houden met de volgende uitdagingen:
- Het is voor de eerste toets nodig om ingewijd te zijn in de empirische wetenschap. Dat vergt veel zelfstudie en discipline. Het vergt ook enig abstractieniveau.
- Een deel van de literatuur is Engelstalig.
- Er wordt toegewerkt naar een rekenkundige manier van bewijsanalyse (eindtoets). Er wordt dus gerekend! Wie niet van rekenen houdt, kan deze minor beter niet kiezen.
- Iedereen is welkom, maar de minor is vooral gericht op juristen met ambitie om in de strafrechtspraktijk te gaan werken.
Leerresultaten
Tijdens dit vak worden deelnemers bekend gemaakt met verschillende rechtspsychologische onderwerpen zoals bias, likelihood ratio’s, bewijswaardering, deskundigenrapporten, ooggetuigenidentificaties, getuigenverklaringen en bekentenissen.
Doelstellingen zijn:
- Kennis van en inzicht in gedragswetenschappelijke fenomenen hebben die relevant zijn voor de beoordeling van bewijsmiddelen
- De kracht van bewijsmiddelen kunnen beoordelen en die kunnen uitdrukken in een likelihood ratio, alsook verschillende bewijsmiddelen kunnen combineren in een Bayesiaanse analyse.
Goed om te weten
Deelnemers dienen rekening te houden met de volgende uitdagingen:
- Het is voor de eerste toets nodig om ingewijd te zijn in de empirische wetenschap. Dat vergt veel zelfstudie en discipline. Het vergt ook enig abstractieniveau.
- Een deel van de literatuur is Engelstalig.
- Er wordt toegewerkt naar een rekenkundige manier van bewijsanalyse (eindtoets). Er wordt dus gerekend! Wie niet van rekenen houdt, kan deze minor beter niet kiezen.
- Iedereen is welkom, maar de minor is vooral gericht op juristen met ambitie om in de strafrechtspraktijk te gaan werken.
Onderwijsmethode en toetsing
Onderwijsvormen
Hoorcollege, Werkcollege, Werkgroep, Schriftelijke opdrachten
Onderwijsmateriaal
Posthumus, F. (2005). Evaluatieonderzoek in de Schiedammer parkmoord. Den Haag: Openbaar ministerie.
Rassin, E. (2021). Bayesiaanse zaken: Bewijs, rechtspsychologie en likelihood ratio’s. Amsterdam: Brave new books.
Later bekend te maken teksten, veelal beschikbaar als pdf.
Wijze van tentaminering
Twee takehome toetsen
Toets 1 (week 6): 50%
Toets 2 (week 10): 50%
Samenstelling cijfer
Toets 1 (week 6): 50%
Toets 2 (week 10): 50%
Bronnen
Aanvullende informatie
- Meer infoMinorpagina op de website van Erasmus University Rotterdam
- Neem contact op met een coordinator
- StudiepuntenECTS 15
- Niveaubachelor
- Selectie minorNee