Medische psychologie

GENMIN09
Gezondheidszorg

Over deze minor

Hoe komt het dat sommige patiënten in het ziekenhuis somber of angstig worden, terwijl de meesten het prima lijken te doen? Waarom gebruiken sommige patiënten hun medicijnen niet zoals ze zijn voorgeschreven? Waarom worden mensen ziek wanneer ze langdurig onder stress moeten functioneren? Dit is een aantal van de vragen waar je in deze minor antwoorden op zoekt.

Wat weten we over de interactie tussen lichaam en geest bij ziekte en gezondheid en de interactie tussen hulpverlener en hulpvrager? Hoe beïnvloeden lichaam en geest elkaar bij ziekte en gezondheid?
Je leert over deze interactie bij patiënten en krijgt meer inzicht in de achtergronden hiervan en hoe je patiënten kunt begeleiden. Je verdiept je in casuïstiek en literatuur en krijgt aan de hand van colleges, workshops en practica, handvatten voor diagnostiek en (kortdurende, geprotocolleerde) behandeling.

In de medische psychologie gaat het om de interactie tussen lichaam en geest: welk effect hebben lichamelijke klachten op het psychisch functioneren van mensen en andersom: welke effecten hebben psychische problemen op lichamelijk functioneren. Om deze interactie te begrijpen, leer je een aantal medisch-psychologische modellen te gebruiken en te integreren met somatische modellen over ziekte en gezondheid aan de hand van casuïstiek.

Daarnaast krijg je een beeld van het klinisch werken van een medisch psycholoog. Wat gebeurt er in de spreekkamer van een psycholoog, wanneer die een patiënt met een lichamelijke klacht ziet?
Welke technieken kan de psycholoog, arts of klinisch technicus gebruiken om zicht te krijgen op de problematiek en de patiënt daarbij te helpen?

Deze minor staat open voor studenten Geneeskunde, studenten Psychologie en studenten Klinische Technologie. Onze ervaring is dat de samenwerking tussen deze disciplines waardevol is. In de zorg wordt steeds meer gewerkt vanuit een biopsychosociaal model. Dat model veronderstelt een interdisciplinaire samenwerking in de zorg. Met deze minor maak je kennis met de kansen die deze samenwerking biedt.

Leerresultaten

Aan het einde van deze minor kan je:

  • medisch-psychologische modellen gebruiken om de invloed van somatische klachten op psychisch functioneren te verklaren;
  • somatische modellen gebruiken om de invloed van psychische problemen op somatisch
    functioneren te verklaren;
  • de wetenschappelijke onderbouwing voor deze modellen geven en er kritische kanttekeningen bij plaatsen; een inschatting maken van het psychisch functioneren van een somatisch zieke patiënt; diagnostische overwegingen geven voor het al dan niet inzetten van psychologische begeleiding van een somatisch zieke patiënt;
  • professionals in de zorg advies geven over het omgaan met en behandelen van somatisch zieke patiënten;
  • bij het begeleiden en behandelen van patiënten rekening houden met de gezondheidsvaardigheden van de patiënt; een somatisch zieke patiënt adequaat informeren over nut en noodzaak van een psychologische behandeling.Een behandelplan opstellen voor de psychologische begeleiding van een somatisch zieke patiënt; gerichte psychologische interventies uitvoeren bij een somatisch zieke patiënt.
  • laten zien hoe het perspectief van de patiënt en van de hulpverlener van invloed is op je eigen ontwikkeling als hulpverlener-to-be.

Goed om te weten

Verdiepende minor: de minor staat open voor studenten Geneeskunde van het Erasmus MC, studenten Psychologie van de EUR en voor 4 studenten Klinische Technologie.
Voor al het onderwijs geldt een aanwezigheidsverplichting.

Onderwijsmethode en toetsing

Onderwijswerkvormen
Er zijn onderwijsbijeenkomsten waarin de casus worden voor- en nabesproken.
Daarnaast zijn er hoorcolleges en wordt de praktijk van de psycholoog nagebootst in het practicum met een simulatiepatient.

Onderwijsmateriaal
Het onderwijsmateriaal staat per onderdeel in de syllabus beschreven en wordt ook op Canvas gepubliceerd. Daarnaast zijn de artikelen te raadplegen via de online bibliotheek van het Erasmus MC.

Wijze van tentaminering
Er zijn twee toetsonderdelen in de minor. Ten eerste een individueel digitaal portfolio waarin wekelijkse opdrachten worden gemaakt en opgenomen.
Een eindopdracht in de vorm van een wetenschappelijk product, zoals een systematic review, of een populair-wetenschappelijk product, zoals bijvoorbeeld een film of een podcast, en een groepspresentatie over de eindopdracht.

Samenstelling eindcijfer
Het eindcijfer van de minor wordt bepaald door:

  1. Individueel digitaal portfolio waarin wekelijkse opdrachten worden opgenomen (50%);

  2. De eindopdracht in de vorm van een wetenschappelijk product (50%).

Bronnen

Aanvullende informatie

  • Studiepunten
    ECTS 15
  • Niveau
    bachelor
  • Selectie minor
    Nee
Als er nog iets onduidelijk is, kijk even naar de FAQ van Erasmus University.
Er is momenteel geen aanbod voor studenten van TU Delft